Tips voor het Borgen van een Koellastberekening
Auteur: Ing. Naomi de Bruijn
Risico op oververhitting
Een van de grootste aandachtspunten bij het toetsen van een gebouw op energieprestaties is het risico op oververhitting. Wanneer een gebouw niet direct voldoet aan de eisen van de BENG-berekening, zijn er gelukkig verschillende methoden om hier alsnog aan te voldoen.
De eerste methode is de GTO-berekening (Gewogen Temperatuuroverschrijding), die met name relevant is wanneer er geen actief koelsysteem aanwezig is. Deze berekening beoordeelt hoe vaak en met welke intensiteit de binnentemperatuur boven de comfortgrens uitkomt. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar ons aanvullende artikel: Tips voor het borgen van een GTO-berekening.
Een andere mogelijkheid is de vereenvoudigde koellastberekening, zoals omschreven in NTA 8800 bijlage AA. Dit is een snelle rekenmethode die de koellast inschat op basis van vaste parameters, zoals zoninstraling en de thermische massa van het gebouw. Hoewel minder gedetailleerd, is deze methode geschikt om op eenvoudige wijze te beoordelen of een gebouw aan de eisen voldoet. De vereenvoudigde koellastberekening is niet voor elk gebouwtype geschikt, woningen met een uitdagende geometrie kunnen niet worden berekend.
Tot slot kan er gekozen worden voor een (dynamische) koellastberekening. Dit is de meest uitgebreide methode, waarbij per uur de interne en externe warmtelasten worden berekend. Dit biedt een gedetailleerd inzicht in het exacte koelvermogen dat nodig is en helpt bij het maken van onderbouwde keuzes met betrekking tot de koelinstallatie.
Dynamische en vereenvoudigde Koellastberekening
Om het benodigde koelvermogen in een gebouw te bepalen, kunnen we gebruikmaken van een (dynamische) koellastberekening of een vereenvoudigde koellastberekening. Beide methoden hebben hun eigen toepassing en interpretatie.
Bij een (dynamische) koellastberekening wordt het benodigde vermogen in W/m² berekend. Dit vermogen dient onder de grenswaarde van 25 W/m² te blijven. Wanneer een ruimte een hogere waarde dan 25 W/m² heeft, voldoet deze in eerste instantie niet aan de eisen. In dat geval zijn aanvullende zonwerende maatregelen noodzakelijk om alsnog te voldoen. Deze maatregelen worden omschreven in het rapport onder het hoofdstuk Advies Koellast, waarbij de tweede tabel aangeeft welke optimalisaties mogelijk zijn. Hierin wordt bijvoorbeeld aangegeven of een lagere G-waarde voor het glas, of extra buitenzonwering, kan helpen om het benodigde koelvermogen te reduceren.
De vereenvoudigde koellastberekening, zoals vastgelegd in bijlage AA van de NTA 8800, is een methode die wordt gebruikt om snel en eenvoudig te bepalen of een gebouw voldoet aan de eisen voor oververhitting. Deze methode werkt met vaste parameters en een standaard aftrekwaarde van 35 W/m², waarmee de koellast van een gebouw wordt gecorrigeerd. De uitkomst van deze berekening is bedoeld om te toetsen of de woning voldoet aan de regelgeving, maar is niet geschikt voor het dimensioneren van een koelinstallatie. Voor een nauwkeurige bepaling van het benodigde koelvermogen wordt altijd een koellastberekening aanbevolen.
Waar zitten de risico’s?
Bij het beoordelen van een koellastberekening zijn er een aantal veelvoorkomende fouten en aandachtspunten:
- Opwekkervermogen versus realiteit: In de rapportages wordt het totale vermogen (kW) van het koelsysteem gepresenteerd. Zorg ervoor dat de te instaleren installatie dit koelvermogen (kW) haalt.
- Zonwering en Ggl-waarde: In de koellastberekening kan het koelvermogen verlaagd worden door het toepassen van zonwering of het verlagen van de ggl waarde van het glas. Controleer of dit ook overeenkomt met de BENG berekening (zie hier tips voor het borgen van de beng berekening) en of dit correct wordt geïmplementeerd in de uitvoering.
- Afgifte controle per ruimte: Er dient per verblijfsruimte een controle op afgifte plaats te vinden om het risico op oververhitting op te lossen.
Tips voor Kwaliteitsborgers
Het effectief borgen van een koellastberekening vraagt om een systematische aanpak. Er zijn enkele praktische controlepunten die kunnen helpen bij het verbeteren van de borging.
Allereerst is het van belang om de setpoints zorgvuldig te controleren. Voor zowel dynamische als vereenvoudigde berekeningen gelden vaste setpoints, zoals een maximale ruimtetemperatuur van 25°C en een grenswaarde voor de koelcapaciteit van 25 W/m². Door deze gegevens in de rapportage na te lopen, kunnen afwijkingen vroegtijdig worden opgespoord.
Daarnaast is het verstandig om de koellastberekening te vergelijken met de BENG-berekening. Als hier tegenstrijdigheden in zitten, controleer dan of de Rc-waardes, Uw-waardes, ggl-waardes, het type ventilatiesysteem en de zonwering correct zijn, zodat mogelijke afwijkingen tijdig gesignaleerd en gecorrigeerd kunnen worden.
In het artikel: Tips voor het borgen van een BENG berekening kun je zien welke waarde belangrijke zijn, en waar je die terug kan vinden in onze berekening.
In de koellastberekening kun je dit op ruimte niveau goed terugvinden.
Een ander cruciaal aandachtspunt is het controleren van de gebruikte afgiftesystemen. Niet elk systeem levert hetzelfde koelvermogen, waardoor het essentieel is om te verifiëren of het geïnstalleerde systeem aan de vereisten voldoet. Een veelgebruikte vuistregel is dat vloerkoeling ongeveer 25 W/m² kan koelen bij een binnentemperatuur van 25 °C. Airco’s en VRF-installaties bieden doorgaans aanzienlijk hogere koelvermogens en vormen meestal geen beperking ten opzichte van de minimale koelbehoefte, mits ze correct zijn gedimensioneerd voor de betreffende ruimtes.