BENG – Wanneer voer je een overstek of belemmering in?

Auteur: Drs. Tim Mijzen

In de BENG-methodiek spelen overstekken en belemmeringen een cruciale rol bij het beperken van zontoetreding en het voorkomen van oververhitting in gebouwen. Voor veel klanten is het echter niet duidelijk wanneer een element als een overstek of een belemmering wordt geclassificeerd.

In dit artikel bespreken we:

Wanneer telt een overstek of belemmering mee?

De BENG methodiek houdt alleen rekening met schaduw van objecten die op hetzelfde perceel staan als het gebouw. Schaduw van objecten op een ander perceel, zoals een ander gebouw, wordt niet meegenomen. Ook schuttingen, privacy-schermen en beplating worden niet meegenomen. Onderstaand een aantal voorbeelden.

Tussenwoning met uitbouw

Als een tussenwoning een uitbouw heeft die schaduw werpt op de tussenwoning ernaast, telt deze schaduw niet mee. Dit komt omdat de twee tussenwoningen op verschillende percelen liggen.

Appartement met uitbouw

Als een appartement een uitbouw heeft die schaduw werpt op het appartement ernaast, telt deze schaduw wel mee. Beide appartementen liggen namelijk in hetzelfde gebouw en daardoor op hetzelfde perceel.

Vrijstaande schuur bij een vrijstaande woning

De schaduw van een vrijstaande schuur op een vrijstaande woning telt mee, mits de schuur op hetzelfde perceel ligt als de woning.

Overstek

Formule: Ho = H/A

H = verticale hoogteverschil H tussen het midden van het raam en de onderzijde van de overstek.

A = horizontale afstand tussen het glas en het eindpunt van de overstek. 

Ho < 1.0 betekend dat er sprake is van een overstek. Ho > 1 betekend dat er geen spraken is van een overstek

Overstek

Aandachtspunten voor overstrekken:

  • Als een overstek minder dan 20% van de totale breedte van het raam beslaat, moet dit voor het gehele raam als ‘geen overstek’ worden beschouwd.
  • Bij ramen die boven elkaar zijn geplaatst met een overstek erboven, moet je voor elk raam afzonderlijk nagaan of er sprake is van een overstek.

Zijbelemmering

Formule: Bb = A/B

A = De afstand van het midden van het zonontvangend vlak tot de belemmering.

B = De breedte loodrecht op het zonontvangend vlak van de belemmering.

Bb < 3,37 is een belemmering, > 3,37 is geen belemmering.

Zijbelemmering

Constante belemmering

Formule: Hb = H/A

H = Hoogteverschil, gemeten tussen het midden van het zonontvangend vlak en het bovenste punt van het obstakel.

A = Afstand, gemeten tussen het midden van het zonontvangend vlak en het bovenste punt van het obstakel.

Hb> 0,36 is een belemmering, <0,36 is geen belemmering.

Constante belemmering

Delen via social media