Verhuurbare vloeroppervlakte (VVO)
Auteurs: Drs. Tim Mijzen, Jonar Nikkels
Dit artikel gaat in op het onderwerp verhuurbaar vloeroppervlakte, vaak afgekort tot VVO. De NEN 2580 meet de VVO. Dit is een Nederlandse norm voor de oppervlakten en inhouden van gebouwen.
In dit artikel bespreken we:
Wat is het verhuurbare vloeroppervlak?
Het verhuurbare vloeroppervlakte of VVO wordt doorgaans voornamelijk gebruikt voor kantoren en andere utiliteitsgebouwen. Het is het bruikbare en dus nuttige vloeroppervlak van deze gebouwen. Men kijkt dus of de oppervlakte ook echt gebruikt kan worden voor zijn utiliteitsfunctie en dus of deze verhuurbaar is. Naast het eigen nuttige oppervlak zijn er in grote kantoorgebouwen ook nog algemene ruimten. Denk hierbij aan toiletten en gangen, deze horen ook bij het VVO.
Hoe bereken je het VVO?
Het VVO van een ruimte of een groep van ruimten wordt gemeten op vloerniveau tussen de opgaande scheidingsconstructies die de ruimte(s) omhullen. Daar waar er raamopeningen aanwezig zijn, wordt er gemeten tot aan de binnenzijde van het glas op 1,5 meter boven de vloer over de volledige breedte van het raam.
Bij het bepalen van het verhuurbaar vloeroppervlak zijn de volgende oppervlaktes niet inbegrepen:
- een ruimte voor het bedienen of onderbrengen van gebouwinstallaties
- een schalmgat of vide, indien deze een oppervlakte heeft groter dan of gelijk aan 4,0 m2
- een ruimte bedoeld voor het parkeren van motorvoertuigen
- delen van vloeren waarboven de hoogte kleiner is dan 1,5 meter
- dragende binnenwanden
- vrijstaande bouwconstructies of leidingschachten met een horizontale doorsnede groter dan of gelijk aan 0,5 m2
- een voorziening voor verticaal verkeer, zoals een trapgat of liftschacht
- toegangssluizen naar trappenhuizen indien deze uitsluitend toegang biedt tot het trappenhuis
Trapbordessen en ruimtes voor horizontaal verkeer die uitsluitend dienen voor het bereiken van een installatieruimte of nooduitgang worden doorgaans ook niet tot het VVO gerekend, tenzij er wordt voldaan aan de een-op-een regel. Dit houdt in dat de verkeersruimte of het bordes alleen geldt als VVO als de NVO van de aansluitende verhuurbare ruimte groter is dan of gelijk is aan de NVO van de verkeersruimte of het bordes zelf.
De gemeenschappelijke ruimten in een gebouw met meerdere gebruikers horen ook bij het VVO. Deze worden dan verdeeld. Hierbij gaat men uit van een evenredige verdeling over de verschillende gebruikseenheden. Als gemeenschappelijke ruimten op een bouwlaag uitsluitend bestemd zijn voor gebruikers van deze bouwlaag, wordt de oppervlakte van de gemeenschappelijke ruimten verdeeld naar rato van het aandeel VVO dat zij hebben op de bouwlaag. Als deze totale VVO per gebruiker per bouwlaag is bepaald, worden de gemeenschappelijke ruimten die bestemd zijn voor gebruikers van meerdere bouwlagen opnieuw naar rato van de reeds bepaalde VVO verdeeld. Op deze manier worden de oppervlaktes van de gemeenschappelijke ruimten verdeeld, en is het VVO per gebruiker uiteindelijk bepaald.
Voorbeelden VVO
In Afbeelding 1 is een gedeeltelijke bouwlaag van een utiliteitsgebouw gegeven met daarbij het verhuurbare vloeroppervlak. Duidelijk is dat de liftschacht, leidingschacht en het trapgat niet bij het VVO horen. Ditzelfde geldt voor de vide, aangezien deze groter is dan 4 m2. Een kolom kleiner dan 0,5 m2 rekent men wel tot het VVO. Voor een nis kleiner dan 0,5 m2 kan de lijn van het VVO ook gewoon doorgetrokken worden over de wanden. De nis hoort dan dus ook niet bij het VVO. Daarnaast is hier ook goed te zien dat ter plaatse van de raamopeningen het VVO doorloopt tot aan de binnenzijde van het glas.
Afbeelding 1. Voorbeeld VVO